Hoe help je je tuin door deze droge zomer, zonder water te verspillen?
En hoe help je dan ook nog eens de insecten?
Lees het hieronder!
Tip 1: begiet langzaam
Als de grond heel droog is kan ie geen water opnemen. Het water blijft gewoon op de grond liggen! Als je snel giet, loopt dus vrijwel al het water over de grond weg. Zonde van het water en zonde van je moeite!
Dus: doe een zachte regenbui na als je de tuin begiet. En als je een gieter gebruikt, geef dan eerst een klein beetje water. Pas na een minuut of 10, als het water in de grond is getrokken, geef je weer wat water. Als de grond eenmaal nat is kun je wat sneller gieten.
Tip 2: begiet lang in plaats van vaak
’s Avonds een half uurtje de tuin besproeien is misschien heerlijk om te doen, maar de tuin heeft er nauwelijks iets aan. Een half uur is namelijk veel te kort: alleen de bovenste centimeters van de grond worden dan nat. En daar zit maar een klein deel van de wortels! Bovendien drogen die bovenste centimeters als eerste uit waardoor je al heel snel weer opnieuw water moet geven. Zo blijf je bezig.
Grofweg beregen je 1 à 2 uur om de bovenste 30 centimeter van de grond goed vochtig te maken. Gebruik je regenmeter: als je zo lang beregend hebt dat je regenmeter vol is kan je tuin er (zeker als de bodem bedekt is, zie tip 6) gemakkelijk weer 1 à 2 weken tegen. Echt. Dit is natuurlijk ook afhankelijk van je grondsoort. Als je geen regenmeter hebt, controleer dan met een schepje of spade hoe nat je grond al is.
Door te volgen wat het beregenen met je grond doet, groeit je verbinding met de grond en met je tuin. Je tuin komt als het ware steeds dichterbij, je voelt je steeds meer thuis in je tuin, de tuin wordt echt van jou. Sproeien geeft dan meer plezier en voldoening,
Bomen en grote struiken kun je het beste begieten door de slang er al druppelend een paar uur naast te leggen of door, als de bovenste laag van de grond al vochtig is, een paar gieters water bij de wortels te gieten. Dat hoeft maar eenmaal in de twee à drie weken, als je de grond goed bedekt hebt (zie tip 6).
Tip 3: slappe bladeren betekenen niet per se dat je moet beregenen!
Dit is een waterbesparende tip! Het blad kan slap hangen terwijl de grond nog vochtig genoeg is. Het betekent alleen maar dat de verdamping zo snel gaat dat de plant even niet genoeg water kan opnemen. Beregenen heeft dan geen zin: als de zonnekracht afneemt komt het vanzelf weer goed. Zie ook tip 5.
Tip 4: help de insecten en besproei je bloeiende planten!
Je kunt ervoor kiezen om niet je hele tuin te besproeien. Omdat je dat jammer vindt van het water of gewoon omdat je er met de slang niet goed bij kunt. Maar geef wel altijd de bloeiende planten water!
Planten in droogtestress stoppen met het maken van nectar. Daardoor vinden insecten steeds moeilijker hun voedsel. De kans bestaat dan dat zij sterven voordat ze zich kunnen voortplanten. En dat willen we natuurlijk niet.
Tip 5: verminder het bovengrondse volume van de planten
Ofwel: snoei een deel van hun takken of bladeren weg. De wortels hoeven dan maar een kleinere plant van water te voorzien. Dat helpt de plant bij de droogte, maar straks ook bij het herstel. Maar knip niet teveel bladeren weg! Zorg er voor de grond in de schaduw blijft.
Tip 6: hou de bodem bedekt.
Op kale grond verdampt door de brandende zon ongehinderd veel water. Bovendien is een hete grond heel slecht voor de bodemorganismen. Resultaat: een bodem als een woestijn. Het duurt lang voordat de grond zich hiervan weer herstelt.
Dus als je planten de grond (nog) niet bedekken, doe dit dan met allerlei organisch materiaal. Dat kan gras zijn, gewied onkruid, bladeren of snoeiafval uit de vorige tip: wat je maar bij de hand hebt. Als je niets bij de hand hebt kun je gebruik maken van compost.